Both ENDS

En
Nl
Zoeken
Blog / 1 juni 2012

De heiligheid van het leven ervaren: Met zorg voor natuur en milieu de crisis overwinnen

De heiligheid van het leven ervaren: Met zorg voor natuur en milieu de crisis overwinnen

 

"Mijn droom is eigenlijk meer een programma", verontschuldigt Miranda zich. "Ik wil een landhervorming. Dat is de oplossing voor een aantal sleutelproblemen in Brazilië: de concentratie van land in handen van een kleine minderheid, de geringe voedselproductie voor de binnenlandse markt en de zwakke voedselsoevereiniteit." Met dat laatste doelt Miranda op het recht van boeren om de grond op een duurzame manier te bebouwen en zelf te bepalen op welke manier ze dat doen. "De landhervorming moet recht doen aan regionale en culturele verschillen. De inheemse volken rond de Amazonerivier bewerken hun land anders dan de bewoners van de honderden quilombo's in Brazilië. Ze hebben een andere cultuur en kampen met andere problemen." Quilombo's zijn van origine plaatsen waar ontsnapte slaven zich heimelijk vestigden. Ze bestaan nog altijd als gemeenschappen van kleine boeren die coöperatief werken. "Wat hen bindt is hun marginale plek in de samenleving. Ze hebben een moeilijk leven."

 

Wat hebben deze achtergestelde gemeenschappen van kleine boeren en inheemse volken te winnen bij een landhervorming? "Om te beginnen krijgen zij technische en financiële steun van de overheid. Nu is die voorbehouden aan grote landbouwbedrijven. De technici en landbouwingenieurs van de overheid gaan zich dus voor hen inzetten, op een manier die tegemoet komt aan hun wensen en verlangens. Kleine boeren willen of kunnen bijvoorbeeld geen genetische gemanipuleerde zaden gebruiken, omdat hen dat volledig afhankelijk maakt van een paar grote bedrijven. Ze hebben geen geld om eindeloos bestrijdingsmiddelen toe te passen. En omdat ze geen geld hebben zijn ze veel minder kredietwaardig voor banken. Ze hebben weinig aan grote gespecialiseerde landbouwmachines." Steun voor deze keuterboeren betekent een omslag in het Braziliaanse landbouwbeleid, wil Miranda maar zeggen. Nu zetten de beleidsmakers hun kaarten vooral op de export van bulkgoederen als soja, koffie, citrusvruchten.

 

Dankzij een landhervorming kunnen er stabiele en vreedzame gemeenschappen op het platteland ontstaan, die voedsel produceren voor de eigen regio. Moema Miranda gebruikt hiervoor een begrip van de kritische filosoof en theoloog Ivan Illich: convivialiteit. Simpel vertaald betekent het 'samenleven'. Maar Illich geeft een politieke betekenis aan de term. Voor hem is het een zelfbepaalde manier van leven, het tegenovergestelde van de huidige industriële productie. De manier waarop westerse landen hun economie vormgeven is volgens de filosoof een oorlog tegen dit zelfbeschikkingsrecht. Het berooft boerengemeenschappen van hun vitale vaardigheden en kennis. Boeren blijven daardoor afhankelijk en arm.

 

Spirituele verbinding
Miranda: "Voor mij houdt convivialiteit in dat er een autonome en creatieve omgang is tussen mensen onderling, en een verantwoorde omgang met hun omgeving. Het is ook een kritiek op het vooruitgangsgeloof, op het idee dat we alle problemen kunnen oplossen met technologie en ongelimiteerde groei." De naar eigen zeggen diepgelovige Miranda haalt Franciscus van Assisi aan. "Hij heeft het over het gevoel één te zijn met de omgeving, met het universum, in plaats van boven anderen te zijn gesteld. Stel je voor dat mensen niet langer in permanente angst en onzekerheid leven dat ze hun land verliezen. Dat ze niet hoeven te vrezen voor de bouw van een grote stuwdam die hun landbouwgrond vernietigt en daarmee hun manier van leven. Dat ze hun kinderen kunnen voeden en naar school laten gaan. In die toestand kunnen ze een spirituele verbinding voelen met de heiligheid van het leven. Als de spanningen in de Braziliaanse maatschappij afnemen zullen we allemaal veel gelukkiger leven. Niet in de betekenis van meer, meer, meer, maar in de zin van een goed leven."

 

Goed functionerende boerengemeenschappen kunnen voedsel produceren voor lokale markten. "Daardoor worden productie- en transportlijnen korter. Nu doet zich de rare situatie voor dat Brazilië bijvoorbeeld zijn melkproductie vooral in het zuiden heeft geconcentreerd. Melk die voor de rest van het land is bestemd, wordt dus duizenden kilometers vervoerd. Als je melk en andere agrarische producten regionaal maakt, kun je de miljoenensteden Rio en São Paulo voeden vanuit hun eigen regio. Dan zakt de prijs van voedsel vanwege de veel lagere transportkosten, en verdient de boer meer. Als de regio's zich ontwikkelen wordt het leven daar aantrekkelijker, trekken mensen niet meer naar de steden en vermindert de druk daarop."

 

Landhervorming is al lang een zwaar beladen onderwerp in Brazilië. De concentratie van landbouwgrond in de handen van een uiterst kleine minderheid van de bevolking is een bron van conflicten. Bijna de helft van de boerenbedrijven in het land beschikt over minder dan 10 hectare grond. In Brazilië is 10 hectare te weinig om een fatsoenlijk inkomen uit te halen. Dat geldt voor drie miljoen boerenfamilies. Het aantal landloze boerenfamilies wordt geschat op 4,8 miljoen. In totaal dus bijna acht miljoen boerenfamilies die niet, of met de grootste moeite, kunnen rondkomen.

 

Aan de andere kant van het spectrum staan de grote boerenbedrijven, met 1.000 en meer hectare landbouwgrond. Zij verbouwen bijna zonder uitzondering exportproducten als soja, citrus, koffie en cacao. Het gaat om minder dan 1 procent van de boeren, die 45 procent van de landbouwgrond bezit. Deze scheve verdeling van de landbouwgrond leidt tot veel sociale spanningen. Wat ook niet bijdraagt aan de rust op het platteland is dat voor 20 procent van het totale Braziliaanse grondgebied geen officiële landeigendomspapieren bestaan. Dat land kan door iedereen worden geclaimd, en in de praktijk zijn dat meestal mensen die niet schromen geweld te gebruiken.

 

Megaboerderijen
Op grote delen van het Braziliaanse platteland is geweld een normaal fenomeen. Steeds meer landbouwgrond wordt gebruikt voor monoculturen als soja. Gemeenschappen van kleine boeren zonder goede landeigendomspapieren moeten plaatsmaken voor gemechaniseerde megaboerenbedrijven. Bedreigde gemeenschappen organiseren zich, sommige radicaliseren en gaan over tot verzet, vaak uitmondend in geweld. En meestal trekken ze aan het kortste eind. Miranda: "Deze strijd om land is niets nieuws, ze vormt de basis van de kolonisering van het land. Als we het totaal scheve landbezit kunnen oplossen, en de voedingsbodem voor veel geweld wegnemen, zal dat het hele land goed doen."

 

De Braziliaanse Arbeiderspartij (PT) had landhervorming hoog in het vaandel staan, maar verzuimt de koe bij de horens te vatten, ondanks het feit dat de partij al tien jaar de president van het land levert. Miranda, voormalig PT'er, is teleurgesteld. "Ik wil absoluut niet laatdunkend doen over wat in deze tien jaar is bereikt. Dankzij de bolsa familiar, een toelage voor gezinnen die hun kinderen naar school sturen, is bijvoorbeeld de armoede substantieel verminderd. De miserabelen zijn armen geworden, armen zijn toegetreden tot de middenklasse. Maar de rijken worden rijker."

 

Die laatste opmerking duidt op Miranda's bedenkingen bij het Braziliaanse economische wonder. Ze betreurt het dat de markteconomie niet grondig is hervormd in tien jaar PT. En de kans dat het alsnog gebeurt is klein. "Er heerst euforie in Brazilië. Veel meer mensen kunnen consumeren. Dat komt doordat onze belangrijkste exportartikelen, mijnbouw- en landbouwproducten, fantastische prijzen opleveren op de wereldmarkt. Met dank aan China. De president zegt: 'We hebben nog steeds armen in Brazilië, daar moeten we iets aan doen, we moeten groeien.' Die euforie maakt elke kritiek lastig. 'Nu zijn wij eindelijk aan de beurt', is het overheersende gevoel bij veel mensen, 'wij willen ook een auto, een huis, vakantie. Val ons niet lastig met praatjes over het milieu.'" Deze toename in welvaart verbloemt volgens Miranda dat de kloof tussen arm en rijk bijna onveranderd diep is gebleven. "We horen nog steeds bij de meest ongelijke landen ter wereld. Het aanpakken van ongelijkheid zou de kern moeten zijn van alles wat de politiek doet."

 

Energieopwekking
Miranda droomt ook van een totaal andere energievoorziening. "Nu voorzien megaprojecten in onze energiebehoefte: grote waterkrachtcentrales als Itaipú, Belo Monte, Tucuruí. De negatieve effecten van deze dammen - grote stukken land die onder water worden gezet, onteigening van soms tienduizenden bewoners - komen deels voor rekening van Brazilië's buurlanden, omdat veel van die dammen in grensgebieden zijn gebouwd. De directe omgeving van de dammen profiteert helemaal niet van de opgewekte energie, die gaat naar grote steden als Rio en São Paulo en grote energieconsumerende projecten als mijnbouw. Daar moeten we vanaf. Net als van nucleaire energie, waarover nu weer wordt gepraat. We moeten naar kleinschalige, dus regionale energieopwekking."

 

In Europa zijn grote sociale kwesties als armoede en de slechte gezondheidszorg voor grote delen van de bevolking pas aangepakt nadat de rijken er letterlijk last van kregen. Toen kwamen er rioleringen, goed drinkwater, toiletten, minimumloon, werkloosheidsvoorzieningen. Miranda: "Zo is het hier niet. Onze regeringen zetten vol in op economische groei, vanuit het idee dat iedereen dan meer gaat verdienen. Mijn vraag is hoe lang dit model blijft werken. Hoe lang blijft China groeien en blijft het behoefte houden aan onze landbouwproducten en delfstoffen? Nu is er voor de kust van Brazilië olie gevonden. Wat zijn de risico's als we een olieafhankelijk land worden? Socialistische partijen hebben nooit veel oog gehad voor natuur en milieu. Integendeel, de volledige exploitatie van de productiekrachten is in hun ogen een noodzakelijke fase voor de overgang naar het socialisme. Milieu en duurzaamheid moeten daarom een pas op de plaats maken. In mijn droom is de zorg voor milieu en natuur juist hét middel om de crisis te overwinnen. Dus niet iets wat we pas gaan doen als de rest is geregeld."

 

 Dekolonisatie van het denken
Moema Miranda (1960) groeide op in Rio de Janeiro. "Mijn vader was ingenieur en communist, mijn moeder katholiek." Haar jeugd stond in het teken van de militaire dictatuur in Brazilië, die tot 1985 duurde. "Je kon voor de kleinste dingen opgepakt worden. Mijn vader was geen activist of militant, maar we leefden permanent met de zorg over wat er kon gebeuren."
Halverwege de jaren zeventig stond een krachtige sociale beweging op in Brazilië, bestaande uit delen van de kerk (bevrijdingstheologie), vakbonden, intellectuelen en grass roots organisaties, gevolgd door de abertura (opening): politieke vluchtelingen mochten terugkeren naar het land, politieke gevangenen kwamen vrij. "Een verbazingwekkende en opwindende tijd. Ik sloot me aan bij een kleine organisatie en begon les te geven op een school in een van de krottenwijken van Rio en ging tegelijkertijd naar de universiteit."
In 1992 ging Moema bij Ibase werken, het Instituto Brasileiro de Análises Sociais e Econômicas, opgezet door intellectuelen die uit ballingschap terugkeerden. Ibase stond aan de wieg van het World Social Forum (Porto Alegre 2001, 2002, 2003 en 2005). "Die forums zijn belangrijk geweest voor het leggen van Zuid-Zuidcontacten. Tot die tijd hadden we altijd meer contacten met Europa dan met andere landen in Latijns-Amerika en met Afrika. We hebben altijd in de taal en begrippen van Spanje en Portugal gedacht, de kolonisators van ons werelddeel. De nieuwe Zuid-Zuidcontacten hebben bijgedragen aan wat we noemen 'het dekoloniseren van ons denken'.

Lees meer over dit onderwerp