Een Rio-conferentie zonder vuist
Een Rio-conferentie zonder vuist
Laten we beginnen met het gastland: Brazilië's snel opkomende economie wordt vooruit gestuwd door een ongekende, razendsnelle ontginning van haar natuurlijke hulpbronnen. In tegenstelling tot de socialistische toon van de huidige Braziliaanse regering, concentreert die rijkdom zich in de handen van de rijke elite. Daar waar Brazilië zich eerder richtte op het genereren van toegevoegde waarde, draait de huidige groei vrijwel volledig op de export van onbewerkte primaire goederen.
Dan een blik op de hele wereld, waar fossiele brandstoffen nog steeds de kern vormen waarom alles draait. Terwijl de schade van het gebruik van die brandstoffen op ons leefklimaat inmiddels bekend is, vermenigvuldigden beursgenoteerde energiebedrijven hun investeringen in olie, kool en gas. De toename in investeringen in fossiele energie is vele malen groter dan die in duurzame energie. Nog steeds reageren de beurzen met ongekende gretigheid op elke nieuwe ontdekking van fossiele energiebronnen. En dat terwijl alleen al het verbranden van alle bestaande reserves in handen van energiebedrijven zou leiden tot een temperatuurstijging van 6 graden. In een nieuwe wereld die duurzaamheid echt serieus neemt, zou een groot deel van de bestaande reserves en elke nieuwe investering geen enkele waarde hebben.
Dus waar zijn we mee bezig? Gaat die groene economie waar onder andere de heer Lubbers voor pleit ons helpen? Nee, in de groene economie waar hij het over heeft, zetten we te kleine stappen in de verkeerde richting. De groene economie waarin in Rio over gesproken wordt zorgt ervoor dat de controle van bestaande elites over natuurlijke hulpbronnen-eufemistisch omgedoopt tot 'mondiale publieke goederen'- groter wordt doordat de overgrote meerderheid van de mensen steeds minder over diezelfde natuur te zeggen krijgt.
Lubbers en alle anderen in Rio moeten onder ogen zien dat we een verkeerde perceptie hebben van risico. We nemen grote risico's door te blijven investeren in fossiele brandstoffen. We nemen risico door te denken dat bedrijven en landen die op deze manier naar de wereld kijken en haar aansturen, ons echt een stap verder richting duurzaamheid brengen. Het gaat niet om het creëren van nieuwe markten -voor CO2, voor ecosysteemdiensten etc.- maar om het doorbreken van de bestaande markten. Het gaat om het investeren in totaal nieuwe initiatieven voor een duurzame economie, waaronder landbouw en energie. Die gaan hun geld namelijk wél opbrengen zonder dat ze de wereld in een crisis storten. Bovendien zitten daar heel veel echte mensen achter, die zelf werken aan hun eigen duurzame ontwikkeling.
Het besef dat we met een serieuze crisis te maken hebben is groot. Laten we dit moment gebruiken om voor echte verandering te pleiten, bijvoorbeeld in de manier waarop de financiële markten zijn ingericht. Laten we het risico inschatten en eindelijk acties in gang richting natuur met en voor mensen.
Zie: