Nederlands belastinggeld moet ten goede komen aan openbare belangen. Nederland financiert en ondersteunt met een deel van het geld, via verschillende kanalen, projecten en activiteiten in het buitenland: via ontwikkelingsbank FMO, via multilaterale banken als de Wereldbank of via speciale fondsen als het Green Climate Fund van de VN. Daarnaast verleent de Nederlandse staat via exportkredietverzekeraar Atradius DSB ondersteuning voor risicovolle exportactiviteiten. Om publieke belangen te dienen moet deze publieke steun voor projecten en activiteiten in het buitenland helpen milieuschade en menselijk leed te voorkomen.
Alle instellingen die opereren met publiek geld moeten zich, voordat ze besluiten een project te ondersteunen, afvragen of er mensen worden benadeeld en of deze mensen behoorlijk worden gecompenseerd, of er schade wordt veroorzaakt aan het milieu en wie dan aansprakelijk is voor het herstel, en of het project bijdraagt aan duurzame ontwikkeling.
Een activiteit die veel schade kan veroorzaken, is bijvoorbeeld de aanleg van een grote dam of waterkrachtcentrale. Ontwikkelingsbanken en andere publieke financiële instellingen zien deze vaak als groene energie-opwekkers, maar gaan daarbij vaak voorbij aan de gevolgen voor de plaatsen die onder water komen te staan of aan de gevolgen die een afsluiting van een rivier verder stroomafwaarts heeft.
Of neem grootschalige, intensieve landbouw, die vaak wordt gezien als dé oplossing voor voedselschaarste en armoede. Dit kan leiden tot monoculturen en ten koste gaan van mensen die al decennialang op een informele manier, zonder formele landrechten voedsel verbouwen.
Exportondersteuning, die in Nederland uit naam van de staat wordt verleend door exportkredietverzekeraar Atradius DSB, heeft niet als eerste doel het bevorderen van duurzame ontwikkeling, maar het bevorderen van Nederlandse export. Omdat het om een publieke dienst gaat, zou ook Atradius DSB erop moeten toezien dat alleen projecten die aan hoge sociale- en milieueisen voldoen, exportondersteuning krijgen.
De meeste publieke financiële instellingen hebben wel een aantal sociale- en milieuregels waaraan ze zich committeren, maar die regels zijn vaak vrijblijvend en worden in de praktijk lang niet altijd nageleefd. Both ENDS volgt een aantal van deze instellingen, zoals FMO en Atradius DSB, al jaren, monitort of ze zich aan hun eigen sociale en milieucriteria houden en confronteert ze ermee als dat niet het geval is. We pleiten samen met partnerorganisaties uit de hele wereld doorlopend voor het handhaven en versterken van de bestaande criteria die de verschillende instellingen hanteren. Bovendien laten we zien hoe ontwikkelingsfinanciering kan worden ingezet ten behoeve van echt duurzame ontwikkeling.