Afgelopen weekend waren er op de Nederlandse televisie in het programma Studio Sport fragmenten te zien van motorraces, die gehouden werden op het Mandalika circuit van Lombok in Indonesië.
Waarom sturen internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, maar ook de G20, steeds aan op infrastructuur als motor voor ontwikkeling? Dat is de vraag die International Rivers stelt in een recent rapport over de grote focus op infrastructuur voor ontwikkeling. De strategische infrastructuurprojecten zoals grote dammen en transportcorridors die de Wereldbank en G20 promoten, worden ondersteund met publieke gelden. Deze projecten worden aantrekkelijk gemaakt voor private investeerders door bijvoorbeeld garanties te geven. Een van de voorbeeldprojecten die wordt genoemd is de Grand Inga Dam in de Congo rivier (DRC) - als het ooit zover komt zou dit de grootste dam ter wereld worden.
De Aziatische ontwikkelingsbank (ADB) en de Wereldbank schenken $23 miljoen aan de Filipijnen, maar geven daarnaast een lening van $500 miljoen aan het land voor de wederopbouw van het door storm getroffen gebied. Volgens ‘NGO Forum on ADB’, een partnerorganisatie van Both ENDS, maken deze banken misbruik van een crisissituatie. De lening zal met rente moeten worden terugbetaald en uiteindelijk betaalt de Filipijnse samenleving de rekening.
Ontwikkelingsbanken zoals de Wereldbank, de Asian Development Bank, de Duitse DEG en de Nederlandse FMO hebben een aantal cruciale overeenkomsten: ze opereren met publiek geld en hebben als uiteindelijk doel armoede te bestrijden en ontwikkeling te bevorderen. Maar in de praktijk blijkt dat ‘ontwikkeling’ een ruim begrip is, want lang niet iedereen profiteert van de projecten waarin door deze banken wordt geïnvesteerd. Integendeel: vaak zijn grote groepen mensen juist de dupe van de investeringen van ontwikkelingsbanken. Onder druk van maatschappelijke organisaties, waaronder Both ENDS, heeft een aantal ontwikkelingsbanken een klachtenloket ingesteld, waar gedupeerden verhaal kunnen halen.
Op initiatief van China wordt gewerkt aan het opzetten van de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB). Als ‘Chinees alternatief voor de Wereldbank’ zal de AIIB zich richten op het financieren van grootschalige infrastructuurprojecten in Azië. De bank belooft ‘lean, clean and green’ te worden. Dat wil zeggen: niet bureaucratisch, niet corrupt en milieuvriendelijk. Toch vrezen maatschappelijke organisaties desastreuze gevolgen voor mens en milieu, gezien de slechte reputatie van China op dit gebied. In een brief aan de AIIB en in een persbericht roept onze partner NGO Forum on ADB de bank op om strikte criteria (safeguards) te ontwikkelen.
Tien jaar na het groen licht voor de dam Nam Theun 2 in Centraal Laos blijkt dit megaproject desastreuze gevolgen te hebben voor mens en milieu. Het vlaggenschip van de Wereldbank, de Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB) en de Europese Investeringsbank (EIB) heeft de beoogde ontwikkelingsdoelen niet behaald. In een persbericht roepen Both ENDS en partnerorganisaties de multilaterale banken op hun steun aan grootschalige dammen zoals Nam Theun 2, in te trekken. De bouw van de dam, die in 2010 in gebruik werd genomen, heeft verstrekkende gevolgen voor lokale gemeenschappen, terwijl zij er niet de vruchten van plukken.
Een racebaan voor internationale motorraces in Lombok blijft mensenrechtenexperts over de hele wereld zorgen baren. Both ENDS samen met vele partners maakt zich steeds meer zorgen over de implicaties van het project voor de ethische normen van wereldwijde ontwikkelingsfinanciering in de toekomst en de waarborging van sociale- en ecologische standaarden.