Nu het Verenigd Koninkrijk aankondigt te stoppen met exportsteun voor fossiele projecten, is er voor Nederland geen excuus meer om af te wachten. Dat vinden milieuorganisaties Both ENDS, Oil Change International en Milieudefensie. Dat is nodig voor de klimaatafspraken van het Parijsakkoord. Komende week stemt de Kamer over moties om een einde te maken aan de exportsteun voor winning, verwerking en transport van olie, gas en kolen.
Nederland verstrekt jaarlijks exportkredietverzekeringen en –garanties ter waarde van 1,5 miljard euro aan Nederlandse bedrijven die actief zijn in de olie- en gassector in het buitenland. Deze ondersteuningbedraagt anderhalf keer het jaarlijkse bedrag dat het kabinet-Rutte uittrekt voor klimaatinitiatieven wereldwijd. De beoogde effecten van het Nederlandse internationale klimaatbeleid worden door deze fossiele exportsteun meer dan teniet gedaan. Dat is de conclusie van een nieuw rapport van Both ENDS, dat vandaag is gepubliceerd.
Om de 10 jaar worden het mandaat en de activiteiten van het Canadese EDC (Export Development Canada) geëvalueerd. De laatste beoordeling van de exportkredietverzekeraar vond plaats in 2008, dus de nieuwe ronde staat op stapel. Samen met een aantal andere CSO's opererend vanuit diverse landen heeft Both ENDS formele input aangeleverd voor de wettelijke toetsing. Vooral het voornemen van de Canadese regering om leiderschap te tonen op het gebied van klimaatverandering met voorrang voor klimaatmaatregelen en schone economische groei heeft ons geïnspireerd tot deze stap.
Begin dit jaar ondersteunde de overheid Nederlandse bedrijven met verzekeringen ter waarde van 903 miljoen euro, om hun deelname aan een gigantisch aardgasproject
in het Noorden van Mozambique mogelijk te maken. Both ENDS is al jaren, samen met partners uit Mozambique en Nederland, in gesprek met de exportkredietverzekeraar Atradius DSB en de verantwoordelijke ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken over de mogelijke financiële, milieu- en sociale risico's van het gasproject.
Een groep maatschappelijke organisaties, waaronder Both ENDS, doet een oproep aan de grootste financiële instellingen van Nederland voor daadkrachtige klimaatactie. De brief is verstuurd aan de CEO's en bestuursvoorzitters van de banken ABN AMRO, ING en Rabobank, pensioenfondsen ABP en PFZW, verzekeraars NN Group (Nationale Nederlanden), Achmea en Aegon en kredietverzekeraar Atradius.
Amsterdam, 8 juli 2021 - Het Shell-vonnis heeft gevolgen voor de financiers van grote klimaatvervuilers. Dat schrijven maatschappelijke organisaties, waaronder Oxfam Novib, Eerlijke Geldwijzer, Milieudefensie, Greenpeace en Both ENDS, in een brief aan de grootste banken, pensioenfondsen en verzekeraars van Nederland. Ze vragen de financiële instellingen om de CO2-uitstoot van leningen en investeringen omlaag te brengen in lijn met het 1,5 graad doel van het Klimaatakkoord van Parijs.
Rijke landen, waaronder Nederland, verleenden sinds het ondertekenen van het klimaatakkoord van Parijs bijna 50 keer zoveel exportsteun aan projecten gerelateerd aan fossiele brandstoffen als aan projecten voor schone energie in vier Afrikaanse landen. Dat blijkt uit een onderzoek van vijf milieuorganisaties uit Ghana, Nigeria, Togo en Oeganda in samenwerking met Milieudefensie en Both ENDS. De rijke landen verzekerden via hun exportkredietverzekeraars energieprojecten met een totale waarde van 11 miljard US dollar. De helft van deze exportsteun is gerelateerd aan fossiele brandstoffen. Slechts 1% ging naar duurzame hernieuwbare energie.