Een groep Nederlandse NGOs, waaronder Both ENDS, roept in deze brief Tweede Kamerleden op ervoor te zorgen dat de Nederlandse overheid zich houdt aan onze klimaatafspraken, en ambitie en leiderschap toont in aanloop naar COP26 in Glasgow, een klimaattop die van cruciaal belang om de urgente klimaatcrisis mondiaal het hoofd te bieden. Specifiek wordt aanbevolen om de Nederlandse bijdrage aan klimaatfinanciering op te hogen en in lijn te brengen met onze 'fair share' van €1,7 miljard. En om alle publieke financiele steun aan de fossiele industrie per direct te stoppen.
Tussen 12 en 20 januari vergezelde Both ENDS collega Marie José van der Werff, Chris Reij (CIS, Vrije Universiteit Amsterdam) naar het zuiden van Niger, om met haar eigen ogen te zien waar Chris al velen jaren pleitbezorger van is: boeren hebben dit droge deel van de Sahel in groen gebied veranderd.
Vandaag is het internationale vrouwendag. Een dag die zo’n 100 jaar geleden voortkwam uit stakingen van vrouwen tegen slechte arbeidsomstandigheden in de textielindustrie. Sindsdien is er veel verbeterd voor vrouwen, maar moeten we helaas ook constateren dat mannen en vrouwen nog steeds niet gelijk zijn. In 1949 waarschuwde Simone de Beauvoir al dat je vrouwenrechten nooit als vanzelfsprekend kunt beschouwen, en recente ontwikkelingen zoals de aanscherping van abortuswetten in sommige landen, bevestigen dat. Ze laten zien dat ook in het ‘Vrije Westen’ vrouwenrechten nog helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn.
Nederland moet zo snel mogelijk stoppen met het verlenen van exportsteun aan Nederlandse bedrijven voor vervuilende, fossiele projecten in het buitenland. Daarover schreef een brede coalitie van nationale en internationale maatschappelijke organisaties onder leiding van Both ENDS, Milieudefensie en Oil Change International vrijdag 28 mei 2021 een brief naar de onderhandelaars in de formatie.
“5 miljoen hectare woestijn in Niger is in 25 jaar tijd omgetoverd in een landschap waar bomen groeien, gewassen worden geteeld en vee wordt gehouden!”, roept dr. Abasse Tougiane enthousiast. “Dat is een oppervlakte groter dan Nederland!” We zijn op een lezing die Abasse samen met zijn collega Toudou Adam geeft bij Buitenlandse Zaken, over het succesverhaal van de vergroening in Niger. De zaal is nagenoeg vol, kennelijk zijn niet alleen ambtenaren van Buitenlandse Zaken, maar ook wetenschappers, afgevaardigden van NGO’s en mensen uit het bedrijfsleven geïnteresseerd in dit onderwerp. Want hoe is het mogelijk dat dit zo goed werkt, terwijl een initiatief zoals The Great Green Wall zo jammerlijk is mislukt?
Kleinschalige adaptatiemaatregelen in ontwikkelingslanden zijn vaak moeilijk van de grond te krijgen omdat overheden, ontwikkelingsbanken en donoren over het algemeen liever grotere projecten financieren. Eén groot project is overzichtelijker en zichtbaarder dan tien kleine. Toch is het uitermate belangrijk dat juist die kleinschalige initiatieven - gebaseerd op kennis en behoeften van lokale gemeenschappen- ondersteund worden. Hoe kun je ervoor zorgen dat dit soort - vaak zeer effectieve - lokale projecten de weg vinden naar de juiste fondsen en omgekeerd?
Een grote stuwdam bedreigt de Omo rivier in Ethiopië en het Turkanameer in Kenia. Als de dam wordt voltooid, zal dat het milieu in het gebied verwoesten en verstrekkende gevolgen hebben voor de honderdduizenden mensen die in het gebied wonen. Als gevolg van aanhoudende protesten en studies over de gevolgen van de dam, hebben verschillende financiers hun lening teruggetrokken. Helaas heeft de Industrial Commercial Bank of China nu een lening ter beschikking gesteld voor verdere financiering van het project.
Droge gebieden bedekken een groot deel van het aardoppervlak: meer dan 40 % en zelfs meer dan tweederde van Afrika. Het overgrote deel van de allerarmsten op de wereld, 70% van de ernstig ondervoeden - ruim 600 miljoen mensen - leeft in deze gebieden. Geld en initiatieven om verwoestijning en andere vormen van landdegradatie tegen te gaan en de voedselproductiviteit in deze gebieden te verhogen zijn van levensbelang. Echter, deze noodzaak blijkt niet uit de praktijk van de internationale ontwikkelingssamenwerking.