In oktober van dit jaar publiceerde de Nederlandse regering een beleid ter uitvoering van de COP26-verklaring waarin ze beloofde om fossiele exportsteun per eind 2022 stop te zetten. Ondanks deze toezegging overweegt Nederland een exportkredietverzekering te verlenen aan een FPSO-schip (Floating Production Storage and Offloading) - een varend olieplatform dat gedurende een periode van in elk geval 30 jaar olie en gas zal produceren voor de kust van Brazilië.
Vorig jaar op de klimaattop in Glasgow, ondertekende Nederland, samen met 38 andere overheden en instellingen, de zogenaamde Glasgow-verklaring. Met de ondertekening van deze verklaring zegde Nederland toe om per eind 2022 te stoppen met nieuwe directe publieke steun voor de internationale fossiele energiesector. Deze toezegging moet echter nog worden waargemaakt.
Met deze brief roepen 20 maatschappelijke organisaties Nederland op om, voorafgaand aan de Export Finance for Future (E3F) Summit op 3 november, bekend te maken hoe de beloften in de Glasgow-verklaring zullen worden uitgevoerd. De E3F-top is een belangrijke en uitgelezen kans voor Nederland om samen met alle andere E3F-leden de toezeggingen die vorig jaar in Glasgow zijn gedaan, na te komen.
Het recente E3F-transparantierapport concludeerde dat Nederland in de periode 2015-2020 zes maal maal zoveel transacties verzekerde in de fossiele-brandstoffenindustrie als in de hernieuwbare-energiesector. Het ging om 3 miljard euro aan verzekerde transacties in de fossiele-energiesector ten opzichte van slechts 0,5 miljard euro in de hernieuwbare-energiesector. Dit toont aan dat stoppen met Nederlandse exportsteun voor fossiel essentieel is om Nederlands beleid in lijn te brengen met de toezeggingen in Glasgow en met het Klimaatakkoord van Parijs.
While the energy transition via renewable energy, such as solar and wind energy, is fundamental to reduce EU CO2 emissions, we are concerned with the impacts it will have on the (geo-political) economy, people and environment. Our collaboration with civil society organisations in the Global South over the past 30 years has shown us that the patterns of consumption by rich countries, such as the Netherlands and the EU in general, have a devastating impact on people and the environment in mainly Africa, South-America and South-East Asia.