Afgelopen dinsdag 26 februari werden we bij Both ENDS verrast met een wel héél bijzonder bezoek: de Nationale Postcode Loterij kwam langs om ons te vertellen dat Both ENDS beneficient is geworden en dat we de komende vijf jaar kunnen rekenen op een jaarlijks bedrag van €500.000! Wij zijn ontzettend blij, want dit stelt ons in staat om onze activiteiten naar een hoger plan te tillen en uit te breiden. Danielle Hirsch, onze directeur, licht toe.
Hernieuwbare energie levert veel meer werkgelegenheid op dan fossiel. Dáár zouden Nederlandse bedrijven in moeten investeren.
De getijderivieren in het zuidwestelijke kustgebied van Bangladesh verdwenen toen de uiterwaarden in de jaren zeventig werden vervangen door polders Nederlandse stijl. De rivieren zijn inmiddels dichtgeslibd, dus blijft het water tussen de dijken staan tijdens het regenseizoen. De bodem raakt verzadigd met water en de gevolgen ervan worden met het jaar erger. Vooral de vrouwen hebben eronder te lijden, omdat de mannen tijdens het regenseizoen op zoek gaan naar tijdelijk werk in de stad. Uttaran is een NGO die zich inzet voor verandering van zowel het beleid als de praktijk.
In hun nieuwe position statement over investeringen in fossiele brandstoffen, verklaart FMO een eind te maken aan nieuwe directe financieringen in de downstream- en midstreamsectoren van de steenkool- en olie-industrie. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden investeert FMO nog in gasgestookte elektriciteitsopwekking. Both ENDS ziet deze ontwikkeling als een stap in de goede richting.
Afgelopen vrijdag 29 mei is bekend geworden dat zowel de Fair, Green and Global Alliance (FGG) als de Global Alliance for Green and Gender Action (GAGGA) zijn geselecteerd als potentiele Strategische Partnerschappen van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken voor de periode 2021 -2025. Both ENDS is blij dat de Nederlandse overheid serieus overweegt de financiering voor deze netwerken voort te zetten, omdat ze laten zien hoe gelijkwaardige samenwerking tussen grassroots organisaties en NGO’s over de hele wereld, blijvende verandering kunnen brengen in de positie van vrouwen, in het respect voor mensenrechten en in verduurzaming van handelsketens en financieringssystemen.
Van 21 t/m 24 november reist een Nederlandse economische handelsmissie naar Indonesië, onder leiding van minister-president Mark Rutte. Ook de ministers Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) en staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) gaan mee.
De productie van palmolie wordt vaak in verband gebracht met landroof, mensenrechtenschendingen, grootschalige monoculturen en ernstige milieuschade. Over goede voorbeelden in de palmoliesector hoor je weinig, maar gelukkig zijn ze er wel. Bedrijven zoals Musim Mas en Bumitama in Indonesië zijn voorlopers in de overgang naar een meer duurzame en sociaal verantwoordelijke palmolieproductie. Onlangs was mevrouw Lim Sian Choo, hoofd maatschappelijk verantwoord ondernemen van Bumitama, in Nederland voor een informeel overleg met AidEnvironment en Both ENDS. Hierbij waren ook vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, andere NGO's en de overheid aanwezig om te leren van de stappen die Bumitama heeft genomen om duurzaam te worden.
2015 was voor Both ENDS zowel een einde als een nieuw begin. We hebben de 'Communities of Change' en de Ecoystem Alliance afgesloten, en ook de Fair, Green and Global-alliantie is in 2015 in haar huidige vorm beëindigd. Maar dit betekent niet dat het werk gedaan is; wat we de afgelopen jaren hebben opgebouwd zullen we voortzetten in nieuwe partnerschappen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die in 2016 van start zijn gegaan.
(Dit artikel verscheen op 18 januari in het Engels in het tijdschrift Inside Philantrophy)
Maar weinig mensen in de filantropie begeven zich in die sector omdat ze ervan dromen bij een financiële instelling te werken. Toch is dit precies wat ze doen. De filantropische sector zoals we deze tegenwoordig kennen, is met opzet ontworpen door de gewetenloze zakenlieden die in het begin van de 19e eeuw opkomst maakten. Het was een reactie op de extreme welvaartsongelijkheid die ze zelf hadden gecreëerd via uitbuitende arbeidspraktijken in de olie-, staal- en scheepvaartindustrie. Of het nou oprecht was om de schade die ze hadden aangericht te herstellen, of gewoonweg om hun naam te zuiveren, de industriëlen verworven een monopolie in de filantropische sector. Ze beschermden haar voor rechtszaken tegen haar functie als tax shelter en beperkten toezichtwetgeving die democratische besluitvorming zou kunnen stimuleren. Tegenwoordig bedraagt de waarde van de filantropische sector ongeveer 2,3 biljoen dollar, oftewel 3% van de wereldeconomie.