Both ENDS

En
Nl
Zoeken
Nieuws / 3 December 2012

Opinie: Nederlandse bijdrage aan klimaatfinanciering: niet de goede boodschap

Vorige week is de nieuwe ronde van klimaatonderhandelingen begonnen in Doha, de hoofdstad van Qatar. Er is weinig aandacht voor en de verwachtingen zijn laag. Tegelijkertijd wordt wel het internationale Green Climate Fund opgetuigd, het fonds dat de benodigde en in 2010 afgesproken honderd miljard dollar per jaar aan klimaatgelden moet bieden aan ontwikkelingslanden. Ze kunnen zich daarmee aanpassen aan klimaatveranderingen, en hun ontwikkeling op een klimaatvriendelijke manier laten verlopen. Het is de grootste multilaterale berg geld in de wereldgeschiedenis.


Zetel in GCF onverenigbaar met Regeerakkoord

Nederland heeft een (met Denemarken gedeelde) zetel in het bestuur van dit Green Climate Fund. Dat is een teken dat Nederland zich actief voor het klimaatdossier wil inzetten. In schril contrast daarmee is het Regeerakkoord: Nederland zelf komt zijn beloften in klimaatverband niet na. Het geld dat wij beschikbaar stellen om klimaatverandering internationaal tegen te gaan is niet, zoals beloofd, nieuw en additioneel. Rutte en Samsom hebben bedacht dat dit uit het ontwikkelingsbudget gehaald kan worden. De erkenning dat wij historisch gezien het klimaat veel meer dan ontwikkelingslanden hebben belast, waardoor de “klimaatruimte” van ontwikkelingslanden beperkt is, telt blijkbaar niet meer.

 

Private sector

Bovendien zet Nederland, samen met een aantal Europese landen, hoog in op het aantrekken van private sector investeringen voor klimaat. De redenering is als volgt: er is minder budget en minder bereidheid om geld te “geven” aan ontwikkelingslanden. Het beperkte budget kunnen we daarom het beste inzetten om zoveel mogelijk investeringen uit de private sector aan te trekken. Deze sector brengt ook de nodige innovatie en efficiëntie met zich mee.

 

Te weinig geld voor adaptatie

Slechts 5% van al het private klimaatgeld gaat nu naar adaptatieprojecten, het aanpassen aan klimaatproblemen. Volgens de Wereldbank zijn de allerarmsten het meest de dupe van klimaatverandering; op veel plaatsen worden ze daar nu al mee geconfronteerd. De behoeften aan financiering voor lokale initiatieven op de grond zijn enorm – zo rond de 100 tot 400 miljard dollar. Helaas voor hen is de private sector voornamelijk geïnteresseerd is in mitigatie, de strategieën om uitstoot te verminderen bijvoorbeeld via schonere technologieën. Zij die het het hardste nodig hebben, vallen zo als eerste buiten de boot.

 

Winst geen voordeel voor iedereen

Ook ontbreekt het bewijs dat private sector investeringen leiden tot innovatieve, ‘pro-poor’ en klimaatvriendelijke projecten. De private sector wordt immers geleid door winstmogelijkheden en die vindt ze in midden-inkomenslanden en investeringen in technologieën die zich al bewezen hebben. In de praktijk zijn dus grootschalige dammen, “schonere” kolencentrales en investeringen in biobrandstoffen favoriet. Projecten die kwetsbaarheid van mens en natuur vaak vergroten.

 

Transparantie

Het gevaar is dat het Green Climate Fund dit model overneemt en Nederland hard de verkeerde kant oproeit. Intussen heeft het bestuur van het Green Climate Fund twee keer vergaderd met weinig transparantie naar buiten toe en zonder goede procedures voor betrokkenheid van externe belanghebbenden. In 2013 wordt een aantal belangrijke beslissingen genomen over hoe dit fonds eruit gaat zien. Voor het grootste multilaterale fonds uit de geschiedenis, is het belangrijk dat degenen die hier uiteindelijk beter van moeten worden, informatie krijgen en mee beslissen.

 

Nederland betrouwbaar

Nederland moet weer een betrouwbare partner worden in het internationale klimaatdebat. Eentje die zich houdt aan zijn afspraken en die daarmee ook recht van spreken heeft in het Green Climate Fund. Nederland kan dan een duidelijke agenda naar voren brengen, en hard inzetten op transparantie en op een eerlijk en duurzaam fonds dat mensen die de minste middelen hebben om zich voor te bereiden op klimaatverandering het meest ondersteunt.

 

Dat zou de Nederlandse boodschap moeten zijn in Doha.

 

 

Anouk Franck en Annelieke Douma zijn programmamedewerkers bij Both ENDS

 

 

 

 

 

Dit opiniestuk verscheen eerder op JOOP.nl

Foto: NASA

Lees meer over dit onderwerp