Both ENDS

En
Nl
Zoeken
Blog / 22 maart 2013

Annelieke Douma: Tijd om de balans op te maken

Annelieke Douma: Tijd om de balans op te maken

 

Het bestuur koos een aantal specifieke elementen van het Business Model Framework die verder geanalyseerd zullen worden door experts. Er zal bijvoorbeeld nader gekeken worden naar de manier waarop de toegang tot het Fonds wordt georganiseerd, de rol van de private sector, verschillende manieren om resultaten te meten, en naar een aanpak waarbij de specifieke behoeften van landen bepalen hoe het geld uit het Fonds wordt verdeeld en besteed: de zogenaamde ‘country driven approach’.  

 

De ontwikkelingslanden wilden dat er eerst duidelijke afspraken over financiën vanuit donorlanden zouden worden gemaakt, voordat er over het BMF zou worden gesproken. De ontwikkelde landen zeiden daarentegen dat ze eerst hun belastingbetalers en parlementariërs moeten overtuigen van de betrouwbaarheid van het Fonds, voordat ze überhaupt konden praten over geld. Gelukkig kwam er uiteindelijk overeenstemming: tijdens de volgende bijeenkomsten van het fondsbestuur in juni en september, zullen de gemaakte analyses van verschillende BMF elementen worden gepresenteerd en bediscussieerd.

 

Er is ook een belangrijke beslissing genomen met betrekking tot het interne reglement, waar ook de regels over de deelname van waarnemers onder vallen. De meeste regels en voorzieningen voor maatschappelijke organisaties staan nu in aparte, losstaande richtlijnen. Dit betekent dat veranderingen in die richtlijnen veranderd of herzien kunnen worden zonder dat het hele interne reglement opnieuw onder de loep genomen moet worden.  Dat is goed nieuws voor het maatschappelijk middenveld, want de afgevaardigden van het maatschappelijk middenveld die zijn aangesteld als waarnemers zullen meer serieus genomen worden. Zo krijgen ze een plek aan de bestuurstafel in plaat van een plek op de tweede rij, en zullen ze alle niet-vertrouwelijke documenten ontvangen. Bovendien lijkt er een brede steun voor het uitzenden van de bestuursvergaderingen via in webcast-verbinding, zodat CSO’s over de hele wereld kunnen volgen wat er wordt gezegd.  

 

Maar wat is er terechtgekomen van onze pogingen om ‘inclusieve besluitvorming op nationaal niveau’ en ‘directe toegang voor lokale organisaties tot het fonds’ bij de bestuursleden op de agenda te zetten? Op dit moment worden er daarover nog geen besluiten genomen: daarvoor is het nog te vroeg. Toch was het bemoedigend te zien dat verschillende bestuursleden zoals Dipak Dasgupta uit India zich sterk maken voor een grote rol van nationale overheden, en open staan voor  inclusieve, nationale, directe toegang tot het Fonds voor lokale groepen. Op deze manier kan een grote groep belanghebbenden in een land, dus ook lokale organisaties, samen besluiten hoe het geld uit het Fonds op de meest effectieve manier besteed kan worden.

 

Vanuit bijvoorbeeld Groot Brittannië komen echter heel andere geluiden. Uit verschillende interventies van bestuursleden uit de donorlanden is duidelijk op te maken dat de ‘strijd’ eigenlijk nog moet beginnen. De ontwikkelde landen zetten juist in op een zo groot mogelijke rol van de private sectoren op het gebruik van bestaande multilaterale kanalen zoals de Wereldbank.  Het is op zijn minst verontrustend dat er steeds wordt gepraat over in termen van ‘handel’ , ‘bedrijven’ en ‘grootschalig’, in plaats van bijvoorbeeld over steun verlenen bij het opzetten van nationale planningsprocessen.

 

Wijzelf hebben de kans aangegrepen om te praten met zowel een groot aantal bestuursleden als experts en maatschappelijke organisaties.  Al deze nieuwe contacten gaven ons nieuwe inzichten en stof tot nadenken. In de komende maanden zullen we deze nieuwe visies meenemen in onze voorbereiding: op naar de volgende bijeenkomst in juni!

Lees meer over dit onderwerp