De paradoxale realiteit van onze ‘race to the bottom’
De paradoxale realiteit van onze ‘race to the bottom’
Argentinië is een van de snelst groeiende economieën van de wereld. Het herstel van de financiële crisis na 2001 wordt door velen bewonderend besproken omdat het land in staat is geweest zich los te worstelen van de verstikkende banden met het IMF. Tegelijkertijd is op straat en langs de weg zichtbaar hoe de inflatie toeneemt en hoe het land zijn natuurlijke rijkdommen verkwanselt zonder een duidelijke visie en zonder dat daar op korte of middellange termijn een grote groep mensen van kan profiteren.
Zo is er een grote strijd gaande rondom grootschalige mijnbouwprojecten. De nationale overheid geeft concessies uit aan internationale bedrijven zonder dat de lokale bevolking daarin gekend wordt. Het land kent inmiddels een protestbeweging tegen mijnbouw en andere vormen van privatisering. De conflicten tussen nationale en lokale belangen gaan zover dat de nationale regering weigert om belastinggeld te geven aan 'opstandige' gemeenten.
Een vergelijkbare ontwikkeling is zichtbaar in de landbouw. Steeds meer land is in handen van een steeds kleinere groep ondernemers. De landbouw concentreert zich zó op rijst en vooral soja, dat het land - ooit zo trots op de kwaliteit van z'n eigen vlees - nu kwaliteitsvlees importeert uit de rest van de wereld en zelf investeert in een nationale bio-industrie. De plofkippen zijn al bijna niet meer weg te denken. De inzet op grootschalige landbouw en veeteelt leidt tot de privatisering van natuurgebieden ten gunste van monocultuur. Het gebruik van pesticiden neemt schrikbarende vormen aan en heeft grote gevolgen voor mens en milieu.
Argentinië is niet alleen interessant omdat de consequenties van ons huidige ontwikkelingsmodel op straat liggen, maar ook vanwege zijn levendige maatschappelijke dynamiek. In alle provincies zetten kleine maatschappelijke organisaties, vaak buiten het oog van de rest van de wereld, zich dag-in-dag-uit in om de verdere aantasting van natuur, milieu en de algemene levensstandaard tegen te gaan.
Onze mondiale economie drijft op de snelle ontginning van grondstoffen. We weten dat dit een 'race to the bottom' is die we niet lang meer gaan volhouden. In landen als Argentinië, India, Brazilië en Indonesië zijn de contrasten tussen snelle groei en uitputting van de aarde het best zichtbaar, maar laten we niet doen alsof dit alleen hun probleem is: de Nederlandse en Europese economie zijn net zo afhankelijk van dit model. Het wordt tijd om de paradox van groeiende monetaire rijkdom en de toename in sociale misstanden en ineenstorting van ons natuurlijk kapitaal recht in de ogen te kijken en onze verantwoordelijkheid te nemen. De komende verkiezingen bieden een uitgelezen kans aan onze politieke partijen om een serieuze paragraaf in hun verkiezingsprogramma op te nemen over hun bijdrage aan de transitie naar een echt duurzame wereldeconomie.