Both ENDS

Blog / 29 January 2019

Maak klimaatdebat onderdeel van ons buitenlandbeleid

Het klimaatdebat blijft steken in wat we binnen Nederland kunnen veranderen en raakt niet aan ons gedrag in het buitenland. Dat is een gemiste kans. Juist omdat ons handelsmodel zo invloedrijk en tegelijk vervuilend is, kunnen veranderingen in dat beleid ook meteen effect hebben.

Het beeld laat me niet los: een olijk lachende Mark Rutte op het World Economic Forum in Davos die de hand schudt van Jair Bolsonaro, de nieuwe president van Brazilië. Het is tekenend voor de dubbele agenda van de Nederlandse handelspolitiek. We hebben de mond vol van mensenrechten, milieu en klimaat, maar uiteindelijk zijn economische belangen op alle vlakken in de uitvoering van ons buitenlandbeleid doorslaggevend.

De spanningen tussen de economische belangen van Nederland en onze plicht om mensenrechten te respecteren krijgen steeds meer aandacht, en terecht. Maar het gesprek over klimaat is anders van toon: dat blijft steken in wat we binnen Nederland kunnen veranderen en raakt niet aan ons gedrag in het buitenland, waar we, als open en op de export gerichte economie met een neoliberale handelsmodel, buitengewoon veel schade veroorzaken.

Nederland is op landbouwgebied een van de belangrijkste handelspartners van Brazilië. Bolsonaro maakt er, als kersverse president van dat land, geen geheim van dat wat hem betreft de belangen van de grote landbouwbedrijven een stuk zwaarder wegen dan de belangen van de Amazone en haar inheemse bewoners. Aan het feit dat de Amazone essentieel is om verdere klimaatverandering tegen te gaan, heeft hij geen boodschap. Toch ziet Rutte in de nieuwe president vooral kansen voor Nederlands bedrijfsleven.

Ver van het buitenlandbeleid houden

De beleidsnota van Minister Kaag bevestigt dat deze regering klimaat ver van haar buitenlandbeleid wil houden. De nota 'Investeren in Perspectief' rept met geen woord over de vermindering van uitstoot, terwijl inmiddels overduidelijk is dat het Nederlandse exportmodel schade toebrengt aan het klimaat. Niet alleen door de grootschalige import van soja voor de productie van vlees, waar bossen voor moeten sneuvelen, maar natuurlijk ook via onze wereldwijde activiteiten op het gebied van winning, verwerking en transport van fossiele brandstoffen.

Het is niet gemakkelijk om een schatting te vinden van het belang van de brede fossiele sector voor onze economie, maar dat de sector een grote rol speelt lijdt weinig twijfel. Commodity stelt bijvoorbeeld dat 'geraffineerde olie' ons belangrijkste exportproduct is en 7,8% van onze jaarlijkse export uitmaakt. We zijn daarmee de op vier-na-grootste exporteur van verwerkte olie ter wereld, met 8,3% van de wereldmarkt. Daarnaast verdient onze 'maritieme sector', met de Haven van Rotterdam en Shell voorop, flink aan de oliewinning en aan de bouw van schepen en havens die gerelateerd zijn aan het transport en de verwerking van fossiele brandstoffen.

Meteen effect hebben

Ons buitenlandbeleid is bepalend voor de manier waarop we zaken doen. Juist omdat ons handelsmodel zo invloedrijk en tegelijk vervuilend is, kunnen veranderingen in dat beleid ook meteen effect hebben. Een paar voorbeelden:

  • De Nederlandse staat steunt volgens een conservatieve schatting de fossiele sector met 7,6 miljard euro per jaar. Onze publieke exportkredietverzekeraar Atradius DSB, die in opdracht werkt van de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken, dekte bijvoorbeeld tussen 2012 – 2015 voor een totaal aan 7,3 miljard euro financiële risico's af van fossiel gerelateerde exportactiviteiten. Een publiek instrument als dit kan ook ingezet worden om juist duurzame Nederlandse ondernemers een steuntje in de rug te geven in opkomende markten. Dan is niet alleen een privaat belang gediend, maar leveren we meteen een bijdrage aan het verduurzamen van de wereldwijde energie-infrastructuur.
  • Een ander voorbeeld: Het kabinet diende op 18 januari dit jaar het wetsvoorstel voor de oprichting van Invest-NL in bij de Tweede Kamer. Van dit fonds, dat 2,5 miljard euro aan overheidsgelden gaat beheren, is een derde bedoeld voor ondersteuning van economische activiteiten in het buitenland. Een snelle lezing laat zien dat het woord 'klimaat' twee keer voorkomt, namelijk de keren dat het 'Ministerie van Economische Zaken en Klimaat' wordt genoemd. Hoe kan het dat onze wetgevende macht in 2019 geld vrij maakt voor een maatschappelijke transitie, zonder helder aan te geven dat deze middelen niet in fossiel gestopt mogen worden? Of, anders gezegd; hoe mooi zou het zijn als Invest-NL fossielvrij zou worden, zodat we garanderen dat duurzame ondernemingen optimaal kunnen profiteren van dit publieke kapitaal?
  • Of neem het systeem van investeringsbescherming, dat Nederland met hand en tand verdedigt. Onderzoek toont aan dat dit systeem wereldwijd een remmend effect heeft op de energietransitie. Onder dit systeem, dat investeerders in staat stelt staten aan te klagen als zij toekomstige winsten mislopen door veranderingen in beleid, worden steeds meer zaken aangespannen tegen landen die de fossiele sector willen belemmeren, in lijn met het Parijsakkoord. Wat nu, als we die investeringsbescherming zouden afschaffen, zodat landen kunnen handelen naar het voortschrijdend inzicht rondom klimaat, zonder daarvoor gestraft te worden?

Het goede nieuws is dat binnen de financiële sector een groeiende interesse ontstaat in verduurzaming. APG, dat het geld van ons grootste pensioenfonds ABP belegt, claimt bijvoorbeeld dat het al 60 miljard euro belegd heeft in duurzame projecten. Veranderingen in beleid van de Nederlandse overheid en in de richting waar het haar publieke middelen voor inzet, zouden een geweldige hefboom zijn voor alle beleggers en investeerders die klaar staan om hun geld in andere zaken dan fossiel te stoppen.

De overheid is marktmeester

De overheid, aangestuurd door de politiek, is marktmeester, of ze nou wil of niet. Beleid, en vooral ook internationaal beleid, bepaalt de contouren van de markt. Zolang er geen belasting op klimaatvervuiling wordt geheven en we fossiele activiteiten zelfs breeduit ondersteunen, blijft de prijs van olie, kolen en gas kunstmatig laag. Als de overheid 20ste-eeuwse, fossiele exportactiviteiten blijft steunen en beschermen, slaat het de transitie waar die in de 21ste mogelijk en tegelijk broodnodig is, dood.

Hoe je het ook wendt of keert, het beschermen en ondersteunen van de fossiele sector is niets anders dan regulering, ook al willen de regeringspartijen, met Rutte voorop, ons doen geloven dat ze voor deregulering zijn. En met dat dogma schudt hij de hand van Bolsonaro en leidt hij een regering die gemoedelijk de andere kant op kijkt om alles te houden zoals het is. Het is tijd dat onze politici, met minister Kaag voorop, ons buitenlandbeleid veel kritischer en creatiever gaan bekijken. Zo niet, dan missen we als land een enorme kans om niet alleen onszelf, maar de hele wereld een stapje dichter bij het antwoord op klimaatverandering te brengen.

 

Dit artikel is geschreven voor Vice Versa en ook daar gepubliceerd

Lees meer over dit onderwerp