Both ENDS

Nieuws / 26 October 2018

Analyse van VN-evaluatie van SDG 15 "Leven op het land"

In juli 2018 vond het zesde High-Level Political Forum (HLPF) on the Sustainable Development Goals (SDG's) plaats op het hoofdkwartier van de VN in New York. Dit forum biedt gelegenheid om de wereldwijde voortgang richting het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen te bespreken. Ook kunnen landen hun vrijwillige nationale rapporten presenteren. Dit jaar stond SDG 15 - "Leven op het land" – centraal.

"Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen, beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming en landdegradatie en draai het terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe," zo luidt de opdracht van SDG 15. Hier zijn nog 12 onderliggende doelen en 14 indicatoren aan gekoppeld.

Ontbossing en verwoestijning nemen toe

De toetsing van SDG 15 komt geen moment te vroeg: het betreft de bescherming en het behoud van een aantal van de kwetsbaarste natuurlijke bronnen die onmisbaar zijn voor het overleven van de mens. Al is sinds de jaren '90 van de vorige eeuw het tempo van de wereldwijde ontbossing over het algemeen gedaald, wijzen recente rapporten echter uit dat op mondiaal niveau de boombedekking (hieronder vallen zowel aangeplante als natuurlijke bossen) in het algemeen en de tropische regenwouden in het bijzonder nog nooit zo snel geslonken zijn als in 2016 en 2017. Dit is te wijten aan de oprukkende industriële landbouw en veeteelt (bijv. voor vee, soja, palmolie en cacao) ten koste van de tropische regenwouden in Latijns-Amerika, Zuid-Oost Azië en Afrika.

De verbanden tussen ontbossing, verlies van biodiversiteit, landdegradatie, klimaatverandering, onzekerheid over landgebruik, voedselonzekerheid, genderongelijkheid en armoede worden steeds duidelijker. Maatregelen om SDG 15 - een van de minder tastbare doelen voor nationale beleidsmakers - te implementeren blijven dus van cruciaal belang.

SDG 15: grote uitdagingen blijven liggen

Helaas deed de toon van de discussies tijdens het HLPF geen recht aan de alarmerende feiten. Sprekers van VN-instellingen en nationale regeringen benadrukten liever de positieve boodschappen. In het beste geval werd in vage bewoordingen en zonder specifieke eisen of maatregelen onderkend dat er inderdaad "meer moet worden gedaan". Helaas was er binnen de drie uur die er op de HLPF-agenda voor gereserveerd waren geen ruimte voor een echte discussie over de belemmeringen en uitdagingen rond SDG 15, laat staan dat de belangen van alle betrokkenen aan de orde kwamen. De meeste sprekers legden de focus liever op de voordelen van het groeiende 'ecosysteem' aan beschikbare data om trends te analyseren en de voortgang aan te tonen. De grote problemen rond land, voedsel en watervoorziening waarmee miljoenen mensen dag in dag uit kampen bleven nagenoeg onbenoemd. Onder het auspiciën van de VN met zijn formele sfeer en discussieprotocollen wint de diplomatie het van de urgentie.

Onwenselijk neveneffecten van SDG-doelen

De problemen rond de aanpak van ontbossing zijn representatief voor de inherente spanningen binnen het SDG-kader. Op VN-niveau verplichten de leden zich te streven naar integrale "duurzame ontwikkeling" met als uiteindelijk doel dat 'niemand achterblijft'. Desondanks biedt het kader staten expliciet de mogelijkheid een eigen definitie van 'duurzame ontwikkeling' te hanteren en die conform hun eigen prioriteiten en capaciteiten in te vullen. Op nationaal niveau vindt er dus vaak een uitruil plaats tussen de maatschappelijke, economische en milieupijlers van duurzame ontwikkeling.

Zo wordt bijvoorbeeld 73% van de ontbossing in de tropische en subtropische zones veroorzaakt door het omzetten van bos naar landbouwgrond. Uit rapporten van maatschappelijke organisaties valt op te maken dat de opbrengsten hiervan vooral geëxporteerd worden (vooral naar de rijkere landen in Europa en Noord-Amerika). De bijdrage aan het levensonderhoud of de voedselvoorziening ter plaatse valt echter verwaarlozen.

En ook al komt er steeds meer informatie beschikbaar over gebieden die vanwege de biodiversiteit door de nationale autoriteiten worden aangewezen als 'bos' of 'beschermd gebied', en ook al zijn er positieve ontwikkelingen in het aantal 'duurzaam beheerde' gebieden of gebieden met 'high conservation values': Deze statistische vooruitgang valt in het niet bij de enorme gebieden die jaarlijkse ten prooi vallen aan uitdroging, braakligging en degradatie en de miljoenen mensen die daardoor ontheemd raken. Helaas worden de problemen van ontbossing en landdegradatie zelfs binnenskamers bij de VN primair afgedaan als lokale kwesties waarvoor de regeringen binnen wier grenzen ze zich afspelen verantwoordelijk zijn. Ze worden dus niet beschouwd als mondiale uitdagingen die onlosmakelijk verbonden zijn met onze wereldeconomie en alleen opgelost kunnen worden onder gezamenlijke verantwoordelijkheid met dito leiderschap

Het blijft 'Business as usual'

In het officiële HLPF-rapport wordt het probleem van landdegradatie specifiek benoemd als een essentiele uitdaging voor de verwezenlijking van SDG 15, zij het in neutrale en diplomatieke bewoordingen. Het kader biedt nationale regeringen de ruimte economische ontwikkeling voorrang te geven boven maatschappelijke en milieuproblemen en laat de gebruikelijke gang van zaken van het huidige mondiale economische systeem feitelijk ongemoeid. Concrete oplossingen voor de complexe en sterk samenhangende problemen van ontbossing, landdegradatie, verwoestijning, voedsel- en waterschaarste en armoede blijven dan ook uit. Bij de thematische bespreking van SDG 15 tijdens het HLPF kwamen de urgente kwesties slechts zijdelings aan bod. De behandeling leverde niet veel meer op dan een inventarisatie van de problemen die we al kennen, zij het met nieuwe statistieken.

Tijdens het HLPF werd dus een belangrijke kans gemist om onder de aandacht te brengen dat SDG 15 cruciaal is voor veel andere SDG's en doelen, waaronder voedselzekerheid, en een kritieke maatstaf vormt voor de algehele voortgang van de 2030 Agenda. Er is niets minder dan een paradigmaverschuiving nodig willen de doelen voor 2030 daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. De kleine boeren, arme stadsbevolking, landlozen, vrouwen, inheemse volkeren en andere gemarginaliseerde groepen beseffen dat. Zij zijn aangewezen op de regeringen en leiders van de wereld die de 2030 Agenda eindelijk serieus moeten gaan nemen – niet als een mooi model voor welvaart maar als een urgente en hoogstnoodzakelijke prioriteit.

Lees meer over dit onderwerp