Both ENDS

En
Nl
Zoeken
Nieuws / 28 maart 2011

Liever een eerlijke groene economie dan een inhumane bio-economie.

Nathalie van Haren en Karen Witsenburg zijn beiden senior beleidsmedewerker bij Both ENDS. Ze reageren op een artikel op 10 maart in Trouw stond, waarin het rapport "Naar de kern van de bio-economie - duurzame beloftes van biomassa in perspectief" van het Rathenau Instituut werd besproken. De studie bekijkt de beloftes van een economie die gebaseerd is op planten - in plaats van op fossiele brandstoffen - als grondstof voor materialen en energie. Het Rathenau Instituut geeft met de studie een opmaat voor een visie op een duurzame economie. Volgens Van Haren en Witsenburg is deze visie helaas, net als de beleidsdiscussie die in Den Haag plaatsvindt, verre van volledig.

Er wordt vooral gekeken naar technologische oplossingen, maar de essentiële vragen over landrechten en grondgebruikers, de rol van producenten in ontwikkelingslanden en de draagkracht van de aarde blijven buiten beschouwing. De gangbare economische verdeling tussen continenten maakt dat mensen in ontwikkelingslanden de lasten van onze westerse consumptiepatronen dragen, in de vorm van voedselonzekerheid, lage inkomens en economische en politieke uitsluiting. Door de beperkte focus op technologische innovatie zullen deze verhoudingen blijven bestaan. De nog veel grotere vraag naar grondstoffen die ontstaat voor de westerse bio-economie zal daarom desastreuze gevolgen hebben voor mens en ecosysteem in ontwikkelingslanden.

Er ontbreekt een holistische visie op een nieuwe economie, waarin de vraag niet alleen is hoe Nederland zijn eigen zaken kan beschermen, maar hoe Nederland kan bijdragen aan een duurzame economie wereldwijd. Wil de voorgestelde bio-economie daadwerkelijk groen en eerlijk zijn, dan wordt biodiversiteit in stand gehouden; de verscheidenheid van lokale productieprocessen gekoesterd; transport verduurzaamd; het verschepen van grondstoffen over de wereld verminderd en productie en consumptie afgestemd op behoefte. Zo'n wereldbeeld vraagt om omwenteling, in plaats van afwenteling en daarom niet alleen om technologische vernieuwing, maar ook om vernieuwende sociale en economische inzichten. Zonder de bestaande structuren aan de orde te stellen zal technologische vernieuwing geen oplossing bieden voor de structurele sociale, milieu en economische problemen die ons mondiaal in de greep houden.

En dat terwijl er al veel goede voorbeelden zijn. Zo is er de Transition Towns beweging waarbij lokale gemeenschappen overal ter wereld - van Brazilië tot Letland, van Deventer tot Sidney - zelf aan de slag gaan om wonen, werken en leven minder olie-afhankelijk en meer duurzaam te maken. Ook zijn er kleine producenten die door middel van lokaal toegepaste windturbine- en biogastechnologie hun eigen gemeenschappen voorzien van elektriciteit. En passen mensen een combinatie van duurzame bos- en landbouwpraktijken toe, waarbij het ecosysteem voorziet in de voedsel-, medicinale, veevoer- en energiebehoeften van lokale gemeenschappen.

Het Rathenau rapport kijkt in een van de hoofdstukken terug op de ontwikkeling van Nederland. 'Zo vond de omschakeling naar een fossiele economie pas plaats toen het landeigendom goed werd vastgelegd en wetenschappelijke kennis doelgericht aan boeren werd overgedragen'. We kunnen hieruit concluderen dat voor elke transitie dus meer nodig is dan alleen technologische innovatie. Alleen wanneer er een balans is tussen de ecologische, sociale en economische dimensies zal een transitie van een economie gebaseerd op fossiele brandstoffen naar een economie gebaseerd op plantaardig materiaal duurzaam en rechtvaardig en dus geen holle belofte zijn.

Foto: Hyku

Lees meer over dit onderwerp