Both ENDS

Nieuws / 17 mei 2016

Lokale leiders eisen actie Nederland voor duurzame palmolieproductie

De afgelopen 15 jaar heeft de productie van palmolie een enorme vlucht genomen. Hoe kan het ook anders: palmolie, geperst uit de vruchten van de oliepalm, is goedkoop en wordt gebruikt voor heel veel verschillende producten. Het zit in ijs, chocola, margarine en sauzen, maar ook in verzorgings- en cosmeticaproducten zoals lippenstift, wasmiddel, tandpasta en zeep en in biobrandstof. Helaas kleven er nogal wat bezwaren aan de toenemende vraag naar palmolie: grootschalige ontbossing, milieuvervuiling, 'landjepik' en bovenal mensenrechtenschendingen zijn in de landen waar palmolie wordt geproduceerd aan de orde van de dag. 

Op vrijdag 29 april bezocht een internationale delegatie van vier lokale leiders uit Indonesië, Colombia en Liberia een bezoek aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag om de gevolgen van de grootschalige palmolie-industrie in hun regio bij de politiek en industrie onder de aandacht te brengen. De bijeenkomst was onderdeel van een Europese serie bijeenkomsten, georganiseerd door het Forest Peoples Programme (FPP). Both ENDS organiseerde in samenwerking met Oxfam Novib, SOMO en TNI het Nederlandse gedeelte van de tour. De delegatie sprak in Den Haag met beleidsmakers, industrie, financiers en ngo’s over welke concrete maatregelen en acties vanuit Nederland ondersteund kunnen worden om de situatie in de productieregio’s te verbeteren.

 

Palmolievlek

Nu komt ongeveer 40% van alle palmolie die Europa binnenkomt, uit Indonesië. “In Indonesië is al  een gebied van 6 miljoen hectare, dat is bijna twee keer Nederland, omgezet in palmolieplantages. En dit zal alleen maar meer worden de komende jaren. De Indonesische overheid wil de huidige productie van 40 miljoen ton verdubbelen naar 80 miljoen ton in 2020”, zegt Sanderijn van Beek van Both ENDS. Die snelle uitbreiding van palmolieplantages is ingrijpend voor de gemeenschappen en hun directe leefomgeving. Het bos, waarvan vele miljoenen mensen direct afhankelijk zijn voor hun levensonderhoud, verandert in ellenlange monoculturen van oliepalm. De rijke biodiversiteit verdwijnt en oppervlakte- en grondwater raken vervuild door gebruik van pesticiden en kunstmest, die de grond volledig uitputten. En omdat er veel geld omgaat in deze sector breidt de productie van palmolie zich uit naar Latijns Amerika en Afrika. In landen als Colombia en Liberia wordt in rap tempo land omgezet in palmolieplantages.

 

Natuurlijke supermarkt

Eén van de afgevaardigden in de delegatie is Agus Sutomo, directeur van de ngo ‘LinkAR-Borneo’ uit Indonesië: “Het bos is voor ons een natuurlijke supermarkt; het voorziet ons al eeuwenlang van voedsel en medicijnen. Met de komst van grootschalige palmolieplantages is het bos verdwenen, waardoor mensen geen toegang tot voedsel hebben. Daarnaast zijn waterbronnen vervuild. We leven nu van ‘instant noodles’ en we verdienen op de plantage te weinig om onze kinderen naar school te laten gaan”. Palmolieproductie gaat ook met een hoop geweld en gepaard: mensen worden maar al te vaak onder druk gezet om hun land te verlaten. Willian Aljure uit Colombia, een andere afgevaardigde in de delegatie, beschrijft hoe maar liefst negen van zijn familieleden werden vermoord, waaronder zijn moeder. Palmoliebedrijven deinzen er niet voor terug om grof geweld te gebruiken tegen mensen die in opstand komen tegen de komst van een plantage, of ze te (laten) vermoorden. Vaak gebeurt dit zelfs met steun van de lokale autoriteiten, zo blijkt uit de getuigenissen.

 

Rol van Nederland

Nederland is de grootste importeur van palmolie in Europa en wil werken aan het bevorderen van duurzame handels- en productieketens. In december 2015 nam de Nederlandse regering het initiatief dat leidde tot de ondertekening van de ‘Amsterdam Declaration’, waarmee Nederland en vier anderen EU-lidstaten verklaren zich te committeren aan een 100% duurzame palmolie-productieketen, om zo ontbossing, vervuiling en mensenrechtenschendingen tegen te gaan. De delegatie van lokale leiders vroeg Nederland dan ook met klem alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat deze ‘declaration’ geen papieren belofte is, maar dat de beloften daadwerkelijk worden vertaald naar de praktijk.

 

Wettelijk kader in plaats van vrijblijvende beloftes

Er bestaan verschillende initiatieven om de palmoliesector te verduurzamen, zoals de Roundtable on Sustainable Palm Oil, waarin bedrijven die onderdeel zijn van de palmolieketen, financiële instellingen en maatschappelijke organisaties zijn verenigd. Bedrijven moeten zich binnen dit initiatief houden aan sociale en milieuregels, maar deelname blijft vrijwillig en de standaarden blijken in de praktijk moeilijk afdwingbaar. Alle delegatieleden benadrukten dat al deze vrijwillige initiatieven heel weinig concrete verbeteringen in de praktijk hebben opgeleverd en dat de rechten van lokale gemeenschappen hiermee dus te weinig worden beschermd. Agus Sutomo zei daarover: “We need the global community to understand that when they are consuming palm oil and biofuels they are consuming the blood of our peoples in Indonesia, Liberia, Colombia and Peru.” De delegatie, die de misstanden aan den lijve ondervindt, vindt dat overheden strenge eisen moeten stellen aan palmolie die de Europese Unie binnenkomt om zo beter de rechten van inheemse gemeenschappen en de bossen waarvan zij afhankelijk zijn, te beschermen

 

Palmolie als biobrandstof?

De bijeenkomst was druk bezocht. De heftige getuigenissen van de delegatieleden lieten zien hoe misstanden in de productielanden doorgaan, ondanks certificering en initiatieven uit de palmoliesector zelf. Hoe goedbedoeld en hoe positief ook, deze initiatieven blijken niet voldoende zijn om de rechten van mensen en ecosystemen te beschermen. Het bezoek komt op een belangrijk moment, nu de Nederlandse overheid het Europese energiebeleid (Renewable Energy Directive) onder de loep neemt. Om te voldoen aan de Europese normen voor duurzame energie, wordt steeds vaker gebruikt gemaakt van palmolie als biobrandstof om fossiele brandstoffen gedeeltelijk te vervangen. Een nog grotere vraag naar palmolie vanuit Nederland zou de problemen rond de productie alleen maar vergroten. We hopen van harte dat beleidsmakers de feiten en argumenten die de delegatie op tafel heeft gelegd, zwaar zal laten meewegen in deze en andere discussies rond palmolie.

 

Meer informatie:

Interview van Vice Versa met slachtoffers van landonteigeningspraktijken  (10 mei 2016)

Amsterdam Declaration 

 

Meer info over de vier delegatieleden (vrij vertaald vanuit de website van FPP):

  • Willian Aljure is een mensenrechtenactivist uit de Llanos van Colombia, waar de palmolieproductie momenteel een grote vlucht neemt. Hij werd met geweld uit zijn huis in Mapiripán, een dorpje in het departement Meta, verdreven. Sindsdien voert hij actie om zowel de grond van zijn familie als het gemeenschappelijke land van zijn gemeenschap terug te krijgen van het palmoliebedrijf dat het confisqueerde. Hij wordt met de dood bedreigd en kan daarom niet terug naar huis.
  • Ali Kaba is programmacoördinator en onderzoeker bij het 'Sustainable Development Institute', een Liberiaanse NGO die met boerengemeenschappen werkt en ze helpt zichzelf en hun land te beschermen tegen de almaar oprukkende palmolieplantages.
  • Franky Samperante Is een inheemse leider uit Kalimantan in Indonesië en de oprichter en directeur van de organisatie 'Pusaka', die ondersteuning biedt aan inheemse bevolkingsgroepen in Centraal-Kalimantan. In 2014 publiceerde Pusaka een atlas waarin de landonteigeningen die vanwege de palmolie-industrie plaatsvonden en –vinden in Papua en West-Papua, in kaart zijn gebracht.
  • Agus Sutomo is directeur van de NGO LinkAR-Borneo in West Kalimantan. Deze NGO werkt met gemeenschappen die van hun land zijn verdreven en helpt ze om klachten te formuleren en in te dienen bij de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO).

Foto: de delegatie op de Maasvlakte waar de palmolie Europa binnenkomt en verwerkt wordt.

 

Lees meer over dit onderwerp