Both ENDS

Nieuws / 14 October 2016

Vijf andere redenen waarom TTIP een slecht idee is

Zaterdag 22 oktober vindt in Amsterdam een grote demonstratie tegen handelsverdragen TTIP, CETA en TiSA plaats. Both ENDS doet ook mee, omdat wij deze verdragen een heel slecht idee vinden. Niet alleen voor ons in Nederland en Europa, maar juist ook voor ontwikkelingslanden.

Waarom verdragen zoals TTIP, CETA en TiSA slecht zijn voor Nederland is inmiddels redelijk bekend. Maar deze verdragen hebben ook invloed op ontwikkelingslanden. De 5 belangrijkste redenen waarom TTIP, CETA en TiSA ook nadelig zijn voor het mondiale zuiden:

1. Zwakke milieustandaarden leiden tot meer klimaatverandering

Door TTIP en CETA komt de redelijk strenge milieuwetgeving in de EU onder druk te staan. Door de zwakkere wetgeving in de VS en Canada kunnen producten daar vaak goedkoper worden geproduceerd. Hierdoor ontstaat oneerlijke concurrentie en wordt de druk van het bedrijfsleven in de EU om standaarden te verlagen groter. Bovendien zijn er al EU-normen naar beneden aangepast om CETA mogelijk te maken.

Afzwakking van milieustandaarden gaat echter lijnrecht in tegen de beloftes om duurzame ontwikkeling te stimuleren en klimaatverandering tegen te gaan. Klimaatverandering is een wereldwijd probleem dat de armste mensen in ontwikkelingslanden onevenredig hard treft.

2. TTIP en CETA zijn een ernstige bedreiging voor beleidscoherentie

Nederland zou de effecten van haar handelen voor bijvoorbeeld ontwikkelingslanden, het milieu of mensenrechten mee moeten laten wegen bij alle beslissingen. Deze beleidscoherentie zal niet uitvoerbaar zijn onder de regels van TTIP en CETA. Want vrijwel elke nieuwe overheidsmaatregel, zoals bijvoorbeeld nieuwe milieuwetgeving, kan onder ISDS (zie punt 5) leiden tot forse investeringsclaims. Deze dreiging zet een krachtige rem op het invoeren van nieuwe regelgeving, ook als deze in maatschappelijk belang is. Dit wordt ook wel 'regulatory chill' genoemd: landen voeren bepaalde regels op sociaal gebied of op het gebied van milieubescherming niet door, omdat ze bang zijn voor een schadeclaim.

3. CETA is een bedreiging voor de voedselzekerheid

In CETA spreken Canada en de EU af om de zogeheten UPOV 1991 Conventie na te leven en te promoten. Deze controversiële conventie verbiedt boeren om zelf zaden te bewaren om in de volgende landbouwcyclus mee te zaaien. Zij moeten dan elk seizoen nieuwe zaden kopen. Dit is bijzonder nadelig voor kleine boeren in ontwikkelingslanden, die een grote rol spelen in de voedselzekerheid in deze landen. Waarschijnlijk bevat ook TTIP een dergelijk artikel. Doordat niet alleen het naleven van de UPOV 1991 Conventie door de EU en Canada in CETA is opgenomen, maar ook het actief promoten hiervan, moeten Canada en de EU ook andere landen overhalen om zich bij de conventie aan te sluiten.

4. TTIP en CETA beperken de markttoegang voor ontwikkelingslanden

Door TTIP en CETA krijgen producten uit de VS, Canada en EU-landen voorrang, waardoor ontwikkelingslanden minder toegang zullen krijgen tot de markten van deze landen. Ontwikkelingslanden zullen hun export naar TTIP- en CETA-landen, en daarmee ook hun inkomsten, zien afnemen.

5. CETA zet de (verkeerde) toon voor toekomstige verdragen

In CETA staan een aantal artikelen die voor rijke landen misschien minder controversieel zijn, maar tot grote problemen en toenemende ongelijkheid kunnen zorgen als deze ook worden toegepast in handelsverdragen tussen de EU en regio's in Afrika, Azië, Latijns Amerika en de Cariben:

  • In CETA en TiSA staat dat voorzieningen zoals gezondheidszorg, elektriciteit en drinkwater verder geliberaliseerd moeten worden. In ontwikkelingslanden zou zo'n regel de toegang tot deze voorzieningen ernstig bedreigen.
  • CETA verbiedt het heffen van belasting op export. Voor ontwikkelingslanden zijn belastingen op export een belangrijk middel om hun economieën minder afhankelijk te maken van de export van primaire grondstoffen, omdat exportbelasting een prikkel geeft om grondstoffen in het land zelf te verwerken voordat ze geëxporteerd worden. 
  • CETA, TTIP en TISA verbieden het overheden om eisen te stellen aan buitenlandse investeerders die zich in een land willen vestigen. Nationale wet- en regelgeving die er bijvoorbeeld voor moet zorgen dat een nieuw toeristencomplex ook inderdaad nieuwe lokale werkgelegenheid creëert mag dan niet meer.
  • Veel weerstand in Europa tegen TTIP en CETA komt doordat deze verdragen een 'Investor to State Dispute Settlement' mechanisme (ISDS) bevatten. Hiermee kunnen Amerikaanse en Canadese bedrijven onze overheid aanklagen wanneer er door beleid van die overheid (potentieel) winstverlies optreedt. Aan de andere kant bestaat er voor internationale afspraken op het gebied van mensenrechten of milieubescherming geen vergelijkbaar formeel rechtssyteem. TTIP en CETA plaatsen daarmee de rechten van bedrijven boven die van mensen. Ook veel handelsverdragen tussen rijke en zuidelijke landen bevatten een ISDS mechanisme. Dit is een van de redenen dat bijvoorbeeld India onlangs deze verdragen eenzijdig heeft opgezegd.

De kans dat dit soort artikelen ook in toekomstige handelsverdragen met ontwikkelingslanden komt te staan is groot, want CETA, TTIP en TiSA worden gezien als de standaard voor toekomstige verdragen. Door deze voorbeeldfunctie is het debat over deze verdragen veel meer dan een debat over deze 3 specifieke verdragen; ze geven nu vorm aan de wereldhandel van de toekomst.

Kom naar het Museumplein!

Both ENDS zal aanwezig zijn bij de Manifestatie 'Stop Foute Handelsverdragen - Manifestatie voor duurzame en eerlijke handel' op zaterdag 22 oktober op het Museumplein in Amsterdam. De manifestatie wordt georganiseerd door de FNV, Foodwatch, Greenpeace, Milieudefensie, SOMO en TNI. Komt u ook?

Lees meer over dit onderwerp