Both ENDS

Publicatie / 23 mei 2023

Dutch Bilateral Investment Treaties: 60 years of protecting multinationals

Op 23 mei 1963 tekende Nederland zijn eerste bilaterale investeringsverdrag (BIT), met Tunesië.  bedoeld om een ​​belangrijke bijdrage te leveren aan de bescherming van buitenlandse investeringen door Nederlandse bedrijven. Inmiddels heeft Nederland 75 bilaterale investeringsverdragen met landen over de hele wereld. Uit een onderzoek van SOMO, Both ENDS en Transnational Institute (TNI) blijkt echter dat ze in de praktijk vooral multinationals een krachtig instrument in handen geven dat wereldwijd verstrekkende gevolgen heeft voor mens en milieu.

De belangrijkste punten uit het onderzoek:

  • - De afgelopen 60 jaar heeft Nederland een netwerk van 75 bilaterale investeringsverdragen (BIT's) opgezet met landen voornamelijk in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Deze verdragen werden gesloten met de belofte om buitenlandse investeringen en economische groei te bevorderen. Maar ze zijn vooral gebruikt door multinationale ondernemingen om regeringen aan te klagen onder het Investor-to-State Dispute Settlement (ISDS) mechanisme en compensatie te eisen voor maatregelen die hun winst aantasten, inclusief maatregelen in het algemeen belang.
  • - Nederland is een belangrijk doorsluisland voor wereldwijde investeringen. Ruim 40 procent van de totale Nederlandse uitgaande investeringen in BIT-partnerlanden is gestructureerd via lege vennootschappen of Special Purpose Entities (SPE's). In sommige landen betreft dit vrijwel alle investeringen.
  • - Nederlandse BIT's zijn berucht om hun investeringsvriendelijke bepalingen en om het mogelijk maken van treaty-shopping. Met een totaal van 106 bekende zaken onder Nederlandse BIT's is Nederland na de Verenigde Staten de populairste thuisstaat in ISDS. Buitenlandse investeerders die gebruik maken van Nederlandse BIT's hebben claims ingediend voor een bedrag van 105 miljard dollar. Tribunalen hebben reeds 18,2 miljard dollar aan compensatie toegekend. Deze bedragen vormen een aanzienlijke financiële last voor overheden en kunnen hun vermogen om cruciale publieke diensten aan hun burgers te verlenen ondermijnen.
  • - 71 procent van de ISDS-zaken die onder Nederlandse BIT's worden aangespannen, wordt via SPE's gevoerd. Nog eens 5 procent betreft andere entiteiten in buitenlandse handen die geen SPE's zijn en substantiële bedrijfsactiviteiten en werkgelegenheid in Nederland ontplooien. Dit betekent dat meer dan driekwart van de zaken wordt aangespannen door niet-Nederlandse investeerders.
  • - In de helft van de gevallen gaat het om bedrijven met een jaaromzet van meer dan 1 miljard dollar en particulieren met een nettovermogen van meer dan 100 miljoen dollar. Extra grote ondernemingen met een jaaromzet van meer dan 10 miljard dollar vormen 26 procent van de zaken. Slechts 8 procent van de zaken betreft ondernemingen met minder dan 100 miljoen dollar aan jaarinkomsten.
  • - Van de 106 zaken zijn er 21 (20 procent) gerelateerd aan de fossiele industrie, waarmee in totaal meer dan 55 miljard dollar aan schadeclaims is gemoeid, waarvan 11,5 miljard dollar reeds is toegewezen. Dergelijke claims kunnen risico's opleveren voor energie- en klimaatbeleid in de gastlanden.
  • - Een kleine groep arbiters behandelt de meeste zaken onder Nederlandse BIT's. De elf meest benoemde arbiters bij claims zijn betrokken bij 82 van de 106 zaken (72 procent). Deze arbiters komen bijna allemaal uit het mondiale Noorden (Europa, Canada en Australië).
  • - In plaats van in te zetten op langdurige en onzekere heronderhandelingen van 75 BIT's, op basis van een nieuw model dat nog steeds ISDS en bescherming voor fossiele brandstoffen omvat, zou Nederland op korte termijn moeten streven naar beëindiging van bestaande verdragen in samenwerking met de partnerlanden om de noodzakelijke beleidsruimte te creëren voor duurzame ontwikkeling.
U moet toestemming geven voor het plaatsen van cookies om dit document te kunnen bekijken met de ISSUU viewer

Voor meer informatie

Lees meer over dit onderwerp