Both ENDS

Dossier

Innovaties voor iedereen: een andere blik op intellectueel eigendom

Het klinkt zo logisch: patenten en andere intellectuele eigendomsrechten beschermen investeringen in innovaties, waardoor er meer innovaties gedaan worden waarvan de hele wereld vervolgens kan profiteren. Zoals nieuwe medicijnen of droogte-resistente gewassen. Maar in de praktijk werken deze eigendomsrechten vaak averechts en belemmeren ze de toegang tot innovaties juist voor degenen die ze het hardst nodig hebben.

Intellectueel eigendomsrecht bestaat al honderden jaren, maar nam vooral een vlucht tijdens de industriële revolutie. Intellectuele eigendomsrechten bestaan in verschillende vormen, zoals patenten, copyright, trademarks en wetten voor de bescherming van plantenrassen, en zijn op allerlei niveaus (nationaal en internationaal) geregeld. Het voornaamste doel van al die regelingen is het 'beschermen van voortbrengsels van de menselijke geest'. Zo worden investeringen in nieuwe uitvindingen veilig gesteld en zullen de bedenkers of ontwikkelaars (personen en bedrijven) eerder geneigd zijn te blijven investeren in innovatie, zo is de gedachte. Zonder de bescherming van Intellectual Property Rights (IPRs) bestaat immers de kans dat anderen aan de haal gaan met de innovatie en dat de investering niet kan worden terugverdiend.

WIPO en TRIPS: internationale afspraken rond intellectueel eigendom

Om intellectueel eigendom in de hele wereld te beschermen, werd in 1967 de 'World Intellectual Property Organization' (WIPO) opgericht, met het doel de samenwerking op dit gebied tussen staten te bevorderen. De afspraken binnen de WIPO waren echter niet internationaal afdwingbaar, en daarom zochten de belanghebbenden van de eigendomsrechten (vooral Westerse landen en bedrijven) naar een manier om dit te veranderen. In 1994 werd door de leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) het zogenaamde TRIPS agreement ondertekend: 'Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights'.

In het kort komt het erop neer dat alle lidstaten van de WTO op nationaal niveau regels en wetten rondom intellectueel eigendom moeten vastleggen en handhaven. Als een land de afspraken uit TRIPS schendt, kan de eigenaar van het patent erop aandringen dat er een claim word ingediend bij de WTO. De WTO beoordeelt deze claim en als hij terecht wordt bevonden volgen handelssancties zoals boetes of importheffingen.

Vergaande intellectuele eigendomsrechten leiden tot ongelijkheid

Dat klinkt allemaal logisch, maar de grote mate van bescherming die deze eigendomsrechten bieden heeft als negatief effect dat de vrije toegang tot informatie, kennisoverdracht en technologische ontwikkeling worden belemmerd, vooral voor lage- en middeninkomenslanden. Dit geldt ook voor zaken die van essentieel belang zijn voor een samenleving, zoals medicijnen en zaaigoed. Lage- en middeninkomenslanden zijn door het TRIPS-akkoord voor noodzakelijke vernieuwing en verbetering in grote mate afhankelijk zijn van de uitvindingen en innovaties die door rijkere landen zijn gedaan. Dat zet deze landen enorm op achterstand. Vooral landen uit het Globale Zuiden probeerden daarom om de intellectuele eigendomsrechten buiten de WTO te houden, maar dat is ze niet gelukt.

Zie in onderstaande animatie hoe de naleving van intellectueel eigendomsrecht door de WTO in de praktijk uitpakt:

 

Ongelijke verdeling van COVID-19 vaccins

De nadelen van intellectueel eigendomsrechten worden vooral heel duidelijk in de ontwikkeling en verdeling van medicijnen en vaccins, die door farmaceutische bedrijven worden ontwikkeld en vervolgens beschermd met patenten. Omdat ze vaak tegen hoge prijzen verkocht worden, blijven veel medicijnen en vaccins voor armere landen ontoegankelijk. Dit werd pijnlijk zichtbaar tijdens de COVID-19 pandemie: de vaccins zijn – grotendeels met publiek geld – ontwikkeld in rijke Westerse landen en vallen onder de TRIPS. Paradoxaal genoeg worden de meeste vaccins geproduceerd in landen waar de eigen bevolking de vaccins niet krijgt, zoals India. Deze landen hebben de kennis, de kunde, de apparatuur en zelfs de menskracht, maar niet het recht om een vaccin voor de eigen bevolking te produceren.

Monopolie op planten en zaden bedreigen de voedselzekerheid

Een ander gebied waar eigendomsrechten leiden tot problemen is het ontwikkelen en hergebruik van zaden. Sinds 1961 bestaat de "International Union for the Protection of New Varieties of Plants", UPOV in het kort. UPOV heeft als doel om monopolierechten toe te kennen aan plantvariëteiten, waardoor het niet meer is toegestaan deze planten te "kopiëren" ofwel zaden te winnen en te hergebruiken. Dit heeft grote gevolgen voor boerinnen en boeren, die traditioneel bijvoorbeeld een deel van hun graanoogst bewaren om het jaar erop weer in te zaaien, en die op kleine, lokale schaal samenwerken om hun gewassen te verbeteren en aan te passen aan de lokale omstandigheden.

In landen die zijn aangesloten bij UPOV zijn deze traditionele, door boerinnen en boeren beheerde zaadsystemen verboden, waardoor zij afhankelijk worden van het steeds opnieuw kopen van dure zaden, die meestal afkomstig zijn van multinationals zoals Syngenta en Monsanto. Dit brengt de voedselsoevereiniteit, voedselzekerheid en biodiversiteit in gevaar.

Helaas heeft de WTO vastgesteld dat alle aangesloten landen ook intellectuele eigendomsrechten voor plantsoorten moeten erkennen. Ook proberen rijke landen via hun handelsverdragen met andere landen af te dwingen dat ook zij zich bij UPOV moeten aansluiten.

Stop TRIPS en UPOV

Both ENDS werkt er samen met partners aan om ongelijkheid, die wordt veroorzaakt door afspraken zoals TRIPS en UPOV, te verminderen. We pleiten daarom onder andere voor een zogeheten TRIPS-waiver – het tijdelijk opheffen van het intellectueel eigendomsrecht op vaccins en andere COVID-gerelateerde medische middelen. In mei 2021 riepen 63 landen de WTO (opnieuw) op om deze uitzondering te maken en patenten van medische middelen voor COVID-bestrijding vrij te geven. Nederland en een aantal andere Europese landen, zijn echter tegen. In de Tweede Kamer is al in juni 2021 een motie aangenomen (de motie-Piri) om in ieder geval de patenten op coronavaccins vrij te geven, maar Nederland doet daar publiekelijk niet haar best voor.

Daarnaast ijveren we ervoor om UPOV uit nieuwe handelsverdragen te houden. De EU dringt er in haar onderhandelingen met andere landen op aan om vergaande afspraken over intellectueel eigendomsrecht en rechten op zaaigoed in handelsverdragen op te nemen. Samen met organisaties in deze landen willen we daarom het bewustzijn over UPOV en de nadelige gevolgen vergroten en mogelijke alternatieven onder de aandacht brengen.

Met deze activiteiten willen we ervoor zorgen dat internationale afspraken over kennis en innovaties meer het algemeen belang gaan dienen en zo ten goede komen aan iedereen die dit nodig heeft.

Voor meer informatie

Lees meer over dit onderwerp