Handels- en investeringsverdragen zijn er in alle soorten en maten: handelsverdragen zouden gelijkwaardige, eerlijke handel tussen partijen moeten vergemakkelijken en investeringsverdragen zouden (internationale) investeringen moeten bevorderen. Ook al wordt dit soort verdragen gesloten op basis van gelijkwaardigheid, de praktijk leert helaas dat de economisch sterkere partij meestal in het voordeel is, dat de besluitvorming erover weinig transparant is en dat de verdragen vooral voor ontwikkelingslanden vaak nadelig zijn.
Het netwerk van internationale verdragen is groot en onoverzichtelijk; Nederland alleen al heeft meer dan 90 bilaterale investeringsverdragen (BITs) en is betrokken bij de handels-en investeringsverdragen die de EU afsluit. Voor mensen en milieu in ontwikkelingslanden heeft het huidige internationale handels- en investeringsbeleid flink wat haken en ogen.
Om te beginnen zijn economische verdragen en regels, in tegenstelling tot internationale afspraken op het gebied van milieu en mensenrechten, niet alleen bindend, maar via boetes en handelsacties ook afdwingbaar. Afspraken over het beschermen van mens en milieu dreigen als gevolg daarvan vaak door de meer afdwingbare afspraken over vrijhandel en investeringen ondermijnd te woorden.
Handelsverdragen en vrijhandel in het algemeen bevorderen lang niet altijd eerlijke, gelijkwaardige handel. Zo zijn de economieën van ontwikkelingslanden vaak nog niet voldoende ontwikkeld om de internationale concurrentie aan te kunnen. Dat ontwikkelingslanden niet altijd even ver kunnen gaan als rijkere landen wordt in principe wel internationaal erkend, maar in onderhandelingen proberen rijke landen toch vaak het onderste uit de kan te halen voor hun bedrijven en hun eigen economische belangen.
Door een speciale 'investor to state dispute settlement' (ISDS)-clausule in investeringsverdragen kan een investeerder de jurisdictie van nationale rechters omzeilen. Zo kunnen nieuwe overheidsmaatregelen, zoals bijvoorbeeld veranderingen in nationale milieuwetten, leiden tot forse claims van de investeerder als deze vindt dat bijvoorbeeld de winst in het geding komt. Als de staat bij elke nieuwe maatregel rekening moet houden met mogelijke claims, dan zet dit een krachtige rem op het invoeren van nieuwe regelgeving, ook als deze in het maatschappelijk belang is.
Handels- en investeringsverdragen kunnen de zeggenschap over de eigen leefomgeving, onderwijs en gezondheidszorg dus beperken, maar desondanks zijn de onderhandelingen vaak niet transparant. Als gevolg is er nauwelijks publieke discussie en zijn ook parlementen vaak amper betrokken bij lopende onderhandelingen.
Both ENDS pleit op allerlei beleidsniveaus voor het aanpassen van internationale wetten, verdragen en regels op economisch gebied zodat mensenrechten en milieu niet worden ondermijnd. Ook pleiten we ervoor dat ontwikkelingslanden in (onderhandelingen rondom) handels-en investeringsverdragen bepaalde uitzonderingsposities krijgen, zodat deze landen de kans krijgen hun eigen economieën te ontwikkelen. We trekken daarin samen op met maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden die we voorzien van informatie, zodat ze tijdig actie kunnen ondernemen richting hun eigen beleidmakers.