Het Saamaka-volk in Suriname verzet zich al lang tegen de schending van hun landrechten door de overheid. Ondanks een uitspraak van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IACHR) in 2007 tegen deze schendingen, blijft de regering houtkap en mijnbouw toestaan op Saamaka-gebied zonder vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (FPIC). Dit leidt tot ontbossing, landonteigening en verstoring van hun levensonderhoud. Een recent voorbeeld is de aanleg van een 42,7 km lange weg door hun gebied voor houtkap, blijkt uit een nieuw rapport.
Het Saamaka-volk, een stam met Afro-afstammelingen in Suriname beschermt bijna 1,4 miljoen hectare Amazone-regenwoud. Ze dringen er al tientallen jaren bij de regering op aan om hun voorouderlijke territoriale landrechten te erkennen.
Op 28 november 2007 wonnen de Saramaka een baanbrekende rechtszaak tegen Suriname bij het Inter-Amerikaans Mensenrechtenhof (IACHR). Het Hof bepaalde onder andere dat Suriname geen concessies meer mag uitgeven op tribaal grondgebied zonder toestemming van de bewoners. 10 jaar later komt er van de uitvoering van dit vonnis echter weinig terecht.